Toespraak
tijdens de presentatie van Door de tralies schijnt de zon: biografie van Willem Santema 1902-1944, 27 november 2020
Dames en heren, beste mensen,

In oktober 1933 sprak Willem Santema de volgende woorden: ‘Halfheid en slapheid zetten de poort open voor het fascisme.’ Eerder dat jaar was Hitler aan de macht gekomen. In Nederland begon de NSB van Mussert zich te manifesteren. Weinigen maakten zich zorgen. Sterker nog: misschien had Mussert met zijn kritiek op de parlementaire democratie wel een beetje gelijk. Regering en parlement leken niet bij machte de diepe economische crisis de baas te worden. Honderdduizenden zaten zonder werk. Duitsland was nog zwaarder door de wereldcrisis getroffen. Hitler leek orde op zaken te stellen. Mussert beloofde in Nederland hetzelfde te doen.
    Willem Santema waarschuwde meteen: laat je niet bedotten. Stel paal en perk. Het fatale jaar 1933 is dan tien maanden oud. Willem zelf is 31 jaar oud. Hij woont in Scharnegoutum. Het dorp behoort tot de gemeente Wymbritseradeel. Willem is in 1931 tot gemeenteraadslid verkozen. Het raadhuis staat in Sneek, aan het begin van de Marktstraat, het gebouw waarin we nu bijeen zijn. Hier zei hij in oktober 1933: ‘Halfheid en slapheid zetten de poort open voor het fascisme.’
    Halfheid en slapheid: het zijn woorden die Santema met regelmaat uitte. Ook sprak hij nogal eens van ‘lauwheid’. Hij nam het waar in de CHU, de Christelijk-Historische Unie, de politieke partij waarvoor hij actief was.
De massa was volgens Santema amper in beweging te krijgen
Ook in de NCRV, de christelijke radiovereniging die Santema in Friesland vertegenwoordigde, ergerde hij zich aan de lusteloosheid. Altijd trok een kleine groep de kar. De massa was amper in beweging te krijgen – en gemakkelijk te beïnvloeden.
    Welk gevaar hierin school zag en hoorde Santema een halfjaar nadat hij voor het eerst tegen Mussert en zijn beweging had gewaarschuwd. In april 1934 doorkruiste hij nazi-Duitsland per auto. Hitlers bruine hordes waren óveral. In een jaar tijd hadden ze de Duitse samenleving bijna volledig in de greep gekregen. Rechterarm schuin omhoog en maar schreeuwen: Heil, Heil. Santema legde het vast in een reisverslag dat werd gepubliceerd in het CHU-weekblad Land en Volk. Daarin zweeg Santema evenmin over het gif van het antisemitisme dat in Duitsland zijn werking deed. Hij maakte de autoreis samen met het domineesechtpaar Dekker. De predikant had een donker uiterlijk, een spitse neus. In Leipzig hielden hotelhouders dominee Dekker voor joods en weigerden de Nederlandse reizigers een slaapplaats.
    Zes jaar later, in mei 1940, overvielen Hitlers hordes Nederland. Dat een heel kleine groep de kar van het verzet ging trekken, terwijl de massa op de handen bleef zitten: het zal Santema niet hebben verbaasd. Ook niet dat het joodse bevolkingsdeel stap voor stap door de Duitse bezetter uit de samenleving werd verbannen. In 1934 had hij in Leipzig al indringend met het antisemitisme kennisgemaakt.
    Halfheid, slapheid, lauwheid, jodenvervolging: het komt alles dramatisch bijeen in november 1942, op de maand 78 jaar geleden dus. Dan woont Santema inmiddels in Sneek, op nog honderd meter van de plaats waar we nu bijeen zijn: Oud Kerkhof 6. Daar runt hij, samen met zijn vrouw, een zaak in radio’s en andere elektronische apparaten. Ze wonen boven de zaak. Aan de Sneker Oosterdijk heeft Santema nog een winkel, waarin zijn medewerker Jan de Rapper staat.
    Santema en De Rapper zitten diep in het Sneker verzet. Dat heeft er in de zomer van 1942 een immense taak bij gekregen. Deportatietreinen zijn gaan rijden, passagiers dragen gele sterren, Westerbork is hun bestemming, maar niet hun eindbestemming… Joden moeten aan schuiladressen worden geholpen, ook in Sneek. Santema en De Rapper gaan in november 1942 op pad. Een joods gezin moet op een veilige plek worden ondergebracht: man, vrouw, zoontje van zeven. Avond aan avond bezoeken Santema en De Rapper als ‘goed’ bekendstaande adressen. Maar niemand durft het aan. Uiteindelijk ontfermt De Rappers broer Douwe zich over het gezin Velleman. Douwe de Rapper woont met vrouw en pasgeboren dochter boven zijn muziekwinkel in de Kruizebroederstraat. Dat is ook binnen een straal van honderd meter vanhier. Zo zingen rondom de Martinikerk de woorden van het verhaal over verzetsman Willem Santema rond, al bijna tachtig jaar.
    Begin 1943 moest Santema Sneek verlaten: het werd hier te gevaarlijk voor hem. Hij week uit naar Amsterdam en werd actief voor het verzetsblad Trouw en voor de Raad van Verzet. Die combinatie was ongewoon. Trouw was protestants, met een duidelijk gereformeerde ondertoon. De Raad van Verzet was ‘links’ en stond mijlenver af van kerk en kansel. Er waren wel meer verzetsmensen die voor zowel Trouw als de Raad van Verzet werkten. Weinigen waren in de toppen van beide organisaties actief, vermoedelijk maar één: Willem Santema.
    Dat zegt veel, zo niet alles over zijn levensinstelling. Santema was rechtzinnig hervormd, maar hij wilde zich niet in zijn geloof opsluiten, en ook niet in zijn politieke overtuiging. Hij haatte hokjes- en schotjesgeest. Die speelde, evenals halfheid en slapheid, de vijand in de kaart. Samen sterk, uit naam van God, Nederland en Oranje: dat was Santema’s credo.
    In Amsterdam werd de grond onder Santema’s voeten ook algauw te heet.
Het strijdtoneel verlaten? Geen denken aan
Eind 1943 was hij eigenlijk nergens meer veilig. Hij leidde, schreef hij aan zijn broer Oepke, een zwerversbestaan. Het strijdtoneel verlaten? Geen denken aan. Dan was hij net zo week als het overgrote deel van de Neder-landse bevolking. Verzet moest doorgaan, ook als het offers vroeg.
    Op 24 december 1943 werd Santema gearresteerd. Kerstnacht 1943 was zijn eerste nacht in gevangenschap. Vrede op aarde, in de mensen een welbehagen – maar Willem wist dat zijn aardse bestaan waarschijnlijk ten einde liep. Hem wachtte de kogel. Het wachten duurde lang, heel lang, meer dan zeven maanden. Die bracht Santema in kamp Haaren door. Hij schreef er elf gedichten. Die ademen groot geloofsvertrouwen, maar ze zijn ook beklemmend. En daardoor aangrijpend. Nog tijdens de bezetting werden de verzen gepubliceerd.
    ‘Door de tralies schijnt de zon’ is de eerste regel uit het eerste gedicht van het bundeltje. De zes dichtwoorden werden geschreven onder de druk van uitzonderlijke, levensbedreigende omstandigheden, maar ze zijn niettemin typerend voor Santema’s hele leven. Wie geloofde hoefde nooit te wanhopen, hoe benard de situatie ook was. ‘Tobben kan ik niet, Gode zij dank,’ schreef Willem Santema in juni 1944 aan zijn familie. Twee maanden later, op 9 augustus 1944, stond hij in kamp Vught voor het executiepeloton.
    Door de tralies schijnt de zon: het is ook de titel van de biografie die ik vandaag mag presenteren. Zonder hulp vaart geen schrijver wel. Ik wil daarom, zonder ook maar iemand tekort te doen, de hulp van de familie Santema noemen, op welke wijze ook. Met deze presentatie gedenken we Willem Santema, maar tegelijkertijd ook zijn neef, Willem Oepke Santema, die jarenlang materiaal over hem heeft verzameld. Willem Oepke Santema stierf twee jaar geleden. We leven een mensenleven lang in vrijheid: ruim 75 jaar. Mensen zullen sterven, vrijheid moet voortleven. Laat dit boek daarvan de boodschap zijn.

> Boek verschenen bij Uitgeverij Bornmeer | Noordboek
> Artikelen in Leeuwarder Courant , Trouw, Friesch Dagblad, Sneeker Nieuwsblad en
    GrootSneek
> Facebookpagina
> Presentatie op Youtube
> Biografische schets op: site Nationaal Monument Kamp Vught
Print: Door de tralies schijnt de zon: toespraak bij de presentatie op 27 november 2020

Print: Door de tralies schijnt de zon: toespraak bij de presentatie op 27 november 2020

© Bak schrijft !     |     Historicus, schrijver en redacteur Peter Bak
Gepubliceerd >